
Jurisprudentie
AZ2783
Datum uitspraak2006-11-22
Datum gepubliceerd2006-11-22
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200601273/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-11-22
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200601273/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 24 augustus 2004 heeft het dagelijks bestuur van de deelgemeente Delfshaven (hierna: het dagelijks bestuur) bouwvergunning aan het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (hierna: het Ontwikkelingsbedrijf) verleend voor het veranderen en gedeeltelijk vernieuwen van een aan de Robert Fruinstraat 52-56 te Rotterdam gelegen bedrijfspand (hierna: het bedrijfspand).
Uitspraak
200601273/1.
Datum uitspraak: 22 november 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [appellante sub 2], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nos. WW44 05/2036 en 05/2037 van de rechtbank Rotterdam van 6 januari 2006 in het geding tussen:
appellanten
en
het dagelijks bestuur van de deelgemeente Delfshaven.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 augustus 2004 heeft het dagelijks bestuur van de deelgemeente Delfshaven (hierna: het dagelijks bestuur) bouwvergunning aan het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (hierna: het Ontwikkelingsbedrijf) verleend voor het veranderen en gedeeltelijk vernieuwen van een aan de Robert Fruinstraat 52-56 te Rotterdam gelegen bedrijfspand (hierna: het bedrijfspand).
Bij besluit van 30 maart 2005 heeft het dagelijks bestuur het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar onder aanvulling van de motivering van het besluit van 24 augustus 2004 ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 januari 2006, verzonden op 9 januari 2006, heeft de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) de daartegen door appellanten ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellant sub 1 bij brief van 15 februari 2006, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, en appellante sub 2 bij brief van 17 februari 2006, bij de Raad van State ingekomen op 20 februari 2006, hoger beroep ingesteld. Appellant sub 1 heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief van 15 maart 2006. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 25 april 2006 heeft het dagelijks bestuur van antwoord gediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van het dagelijks bestuur van 26 september 2006. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 oktober 2006, waar appellante sub 2, vertegenwoordigd door J. Kooi, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door E.F.W. Vogel, in dienst van de deelgemeente Delfshaven, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De bezwaren van appellanten richten zich uitsluitend tegen vier op het dak van het bedrijfspand gerealiseerde ventilatorinstallaties, alsmede tegen vijf op de brandtrappen van het pand geplaatste condensorunits.
Zoals ter zitting van de Afdeling ook door het deelbestuur is bevestigd, zijn genoemde ventilatorinstallaties en condensorunits op de door het deelbestuur overgelegde bouwtekeningen niet aangegeven. Onder die omstandigheid en in aanmerking genomen dat geen van de overige tot de bouwaanvraag behorende bescheiden er op wijst dat bedoelde installaties en units van die aanvraag deel uitmaakten, is de Afdeling, anders dan waar de rechtbank van is uitgegaan, van oordeel dat geen bouwvergunning voor de ventilatorinstallaties en de condensorunits is verleend. De hierop betrekking hebbende bezwaren van appellanten kunnen in deze procedure mitsdien niet aan de orde komen.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, met verbetering van de gronden waarop zij rust, te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Roelfsema
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 november 2006
58-423.

